Kattenkrabziekte

Kattenkrabziekte oftwel Bartonella spp. (december 2012)

Recentelijk zijn er nieuwe inzichten over Kattenkrabziekte. Deze zoönoze wordt veroorzaakt door Bartonella spp.


Dit zijn kleine, Gram-negatieve staafvormige bacteriën die obligaat intracellulair leven en door vectoren overgebracht worden. Sinds de jaren 90, toen nieuwe moluculaire technieken geïntroduceerd werden, zijn meer dan 20 verschillende Bartonella-species beschreven. Diverse zoogdieren kunnen geïnfecteerd zijn met Bartonella spp, maar de kat is het reservoir voor de belangrijkste zoönotische species, B. henselae


Belangrijkste vector: de kattenvlo
Voor B. henselae is Ctenocepahlides felis, de kattenvlo, de belangrijkste vector. Overdracht tussen katten vindt plaats via deze kattenvlooien. Mogelijk kunnen ook teken een rol spelen bij de overdracht, maar hierover is nog weinig bekend.


Vooral jonge katten en zwerfkatten
Prevalenties onder katten variëren sterk per regio; vooral in warme, vochtige gebieden zijn de prevalenties hoog. Jonge katten (< 1 jaar) en zwerfkatten zijn vaker positief dan oudere katten en huiskatten. B. henselae kan in het bloed van eenmaal geïnfecteerde katten nog jarenlang aangetoond worden. Of dit berust op een persisterende infectie of steeds nieuwe herinfecties is niet duidelijk. Bij een studie onder Nederlandse asielkatten in 1995 bleek bij 22% van de katten B. henselae in het bloed aantoonbaar, terwijl bij 50% van de katten antistoffen werden aangetoond.

Behandeling weinig effectief
Katten geïnfecteerd met B. henselae hebben over het algemeen geen klinische verschijnselen en kunnen maandenlang de bacterie bij zich dragen. Behandeling van katten met antibiotica blijkt weinig effectief; persisterende infecties en herinfecties worden hiermee niet bestreden. Behandeling van katten met antibiotica met als doel om B. henselae te bestrijden wordt derhalve afgeraden.

Besmetting van de mens
Overdracht naar de mens vindt uitsluitend plaats via contaminatie van krab- of bijtwonden met vlooienfaeces (zie onderstaand figuur). Kattenkrabziekte bij mensen met een goede weerstand is veelal een onschuldige, vaak onopgemerkte, infectie die meestal vanzelf overgaat. Initieel kan de krab- of bijtwond rood en gezwollen zijn waarna deze verschijnselen binnen enkele dagen vanzelf verdwijnen. Na ca. 2 weken kan er lymfklierzwelling optreden proximaal van de primaire laesie, wat gepaard kan gaan met koorts. Bij mensen met een verminderde weerstand kan de infectie zeer ernstig verlopen met uitgebreide huidlaesies en zeer incidenteel fatale aantasting van organen. De incidentie van Kattenkrabziekte in Nederland is niet goed bekend. Naar schatting (gegevens RIVM) zijn er minstens 300 tot 1000 gevallen per jaar, maar het werkelijke aantal infecties is waarschijnlijk veel hoger.


Transmissie voorkomen
Preventie is gericht op het voorkomen van transmissie zowel van kat naar kat als van kat naar mens. Bestrijding van vlooien van katten en het voorkómen van krab- en bijtincidenten zijn daarbij belangrijk. Wondverzorging en -desinfectie zijn van belang na een krab of beet. Mensen met een verminderde weerstand wordt afgeraden om met (jonge, speelse) katten om te gaan.







Referenties
LCI –richtlijn Bartonella henselae-infectie, wijzigingsdatum: 12-11-2012.
Feline Bartonellosis. Lynn Guptill. Vet Clin Small Anim 40 (2010) 1073–1090.

informatie uit: Vetinf@ct.
Vetinf@ct is een gezamenlijke uitgave van CVI, faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht, GD, KNMvD, RIVM en de NVWA. Deze nieuwsbrief is speciaal opgezet voor veterinairen en wordt verstuurd op het moment dat er actuele informatie over zoönosen is.